In een gezamenlijke stap hebben de gemeenten Midden-Groningen, Veendam, Borger-Odoorn en Aa en Hunze bezwaar ingediend bij de minister van Infrastructuur en Waterstaat tegen de voorgestelde rijksregels voor windturbines. De reden voor deze stap is dat tijdens de inspraakfase niet alle opmerkingen adequaat zijn verwerkt. Bovendien wijzen de gemeenten op de ontstane ongelijkheid voor omwonenden van bestaande windparken in vergelijking met die van nieuwe parken.
Het ontwerpbesluit voor windturbines in de leefomgeving, dat op 1 juli 2025 van kracht moet worden, omvat strengere geluidsnormen voor nieuwe windparken dan voor reeds bestaande. Dit betekent dat omwonenden van bestaande windparken mogelijk meer geluidshinder zullen ervaren dan hun tegenhangers bij nieuwe parken. De genoemde gemeenten beschouwen dit als onwenselijk en moeilijk uit te leggen aan hun inwoners.
Momenteel hebben alle vier gemeenten al windparken binnen hun grenzen waar omwonenden overlast van ondervinden. Daarom doen zowel de Groningse als Drentse gemeenten een gezamenlijk beroep op de minister om de overgangsbepalingen in het ontwerpbesluit aan te passen. Op die manier willen ze streven naar een gelijkwaardig en verbeterd beschermingsniveau tegen geluidshinder door windparken voor alle omwonenden.