Raad kijkt verdeeld terug op raadswerkprogramma
Raad en college kijken na drie en een half jaar verdeeld terug op het raadswerkprogramma. De bestuurlijke vernieuwing moest de raad versterken en inwoners beter betrekken bij de politiek. Hoewel er resultaten zijn geboekt, zijn sommige verwachtingen niet uitgekomen.
Thema’s zoals woningbouw en armoede hebben extra aandacht gekregen, maar de versterking van de raad en betrokkenheid van inwoners is uitgebleven.
Net als enkele tientallen gemeenten koos Midden-Groningen de afgelopen bestuursperiode voor een raadsakkoord, een bestuurlijke vernieuwing die afwijkt van het traditionele coalitieakkoord. Het raadsakkoord wordt namelijk door alle politieke fracties samen opgesteld. Gemeenten kiezen hier om verschillende redenen voor, bijvoorbeeld om de samenwerking tussen coalitie en oppositie te stimuleren. In Midden-Groningen stond de doelstelling voorop om de samenleving meer te laten participeren en het vertrouwen van inwoners in de overheid te versterken.
Onlangs is het programma geëvalueerd door onderzoek- en adviesbureau Parma Groep. De bevindingen werden op 2 oktober gepresenteerd in het Huis van Cultuur en Bestuur. De gemeenteraad en het college kijken na drie en een half jaar verdeeld terug op het raadswerkprogamma. Hoe succesvol was het programma? En wat kan de gemeente leren van deze ervaring? De resultaten waren voorzichtig positief. De meningen over het programma lopen sterk uiteen.
Raadswerkprogramma
In 2022 werd het Raadsakkoord en het Raadswerkprogramma Middenin Midden-Groningen 2022-2026 vastgesteld. Allereerst zijn er werkafspraken gemaakt, over het politieke proces, de debat- en vergadercultuur en rolverdeling. Vervolgens zijn samen met maatschappelijke instellingen en organisaties vier (later vijf) relevante thema’s geselecteerd: armoede, jeugdzorg, energietransitie & duurzaamheid, woningbouw en integrale aanpak. Voor elk thema is een werkgroep opgericht die met ambtelijke ondersteuning een bestuursopdracht aan het college heeft geformuleerd. Deze zijn momenteel in uitvoering. Zo is binnen thema woningbouw een ‘aanjager van de woningbouw’ aangesteld, is binnen thema integrale aanpak een pilot in Muntendam gestart met de ‘doorbraakmethode’ en is binnen thema armoede een dashboard opgezet om (niet)gebruik van minimaregelingen in kaart te brengen: concrete resultaten dus.
Wat betreft de Parma Groep was dit reden om het programma op dit punt succesvol te noemen, maar de raads- en collegeleden zijn sceptischer en dat lijkt vooral te zitten in drie zaken: 1. het feit dat de hoofddoelstelling om inwoners beter te betrekken niet is gelukt, 2. dat de nieuwe werkwijze nog niet is uitgekristalliseerd en 3. dat het vertrouwen tussen coalitie en oppositie soms broos is.
Werkgroepen constructief
Waar vrijwel iedereen het over eens was, was dat de samenwerking in de werkgroepen constructief en waardevol was. Marieke Bos (BBP): ‘ Je focust echt op een thema, niet zoals in de raad even bakkeleien en de klap erop, maar je gaat er echt samen voor zitten.’ Niels Joostens (CU): ‘De werkgroepen leverden veel extra inzichten op. Dit was waardevol. Mensen zochten elkaar op en ambtenaren waren enthousiast. Ook sprak je op deze manier collega’s die je normaal minder vaak spreekt en die minder op de voorgrond staan in de gemeenteraad.’
Ook is iedereen positief over de extra verdiepingsslag die ze hebben kunnen maken, onder meer door de ambtelijke ondersteuning en informatiebijeenkomsten. Harry Wind (CDA): Door te sparren met ambtenaren konden we beter onze vinger achter bepaalde zaken krijgen. We konden expertise ophalen en dat leverde een realistischer beeld op.’ Dit heeft ook geleid tot een sterkere informatiepositie van de raad ten opzichte van het college. Op dit punt lijkt het raadswerkprogramma dus ook succesvol te zijn. De werkgroepen en de begeleidingscommissie worden in de evaluatie dan ook gezien als de kern van het raadswerkprogramma.
Betrekken van de inwoners niet goed gelukt
De hoofddoelstelling van het raadswerkprogramma was om ‘inwoners beter te betrekken en het vertrouwen in de overheid te versterken’, maar gevraagd aan diverse fractievoorzitters of deze doelstelling is bereikt is het uniforme antwoord: nee. En met enige teleurstelling.
Hoewel er in brede zin veel aandacht is geweest voor participatie in deze bestuursperiode (denk bijvoorbeeld aan de dorps- en wijkbezoeken, Praat met de Raad of Gast van de Raad, maar ook de politieke besluitvorming rondom Harkstede en Muntendam) staan deze initiatieven wel los van het raadswerkprogramma en het was nu juist wel de bedoeling om inwoners verder te betrekken bij het uitwerken van de bestuursopdrachten.
Joostens: ‘Hoewel inwoners en organisaties aan de start expliciet zijn betrokken bij de selectie van de onderwerpen is het daar vervolgens bij gebleven.’ Dit heeft volgens Thea Van der Veen (PvdA) onder andere te maken met de werkdruk. ‘Veel raadsleden doen het raadswerk naast hun normale baan.’ Daar kwam nu dus het raadswerkprogramma nog bij. Van der Veen geeft aan dat ze binnen de werkgroepen baat hadden gehad bij meer ambtelijke ondersteuning. Ook voor de ambtenaren gold namelijk dat ze het naast hun normale werkzaamheden moesten doen. ‘Hier is van te voren niet goed over nagedacht’, aldus Van der Veen.
Te veel hooi op de vork
Waar iedereen het ook over eens lijkt te zijn is dat het programma te breed is opgezet. De Parma Groep: ‘Het was een ambitieus raadsakkoord dat zich niet alleen richtte op inhoudelijke thema’s, maar ook op werkafspraken, rolverdelingen en waarden en normen binnen het politieke proces.’ Volgens het onderzoeksbureau is het raadswerkprogramma in Midden-Groningen daarmee breder opgezet dan in andere gemeenten. Terugkijkend concluderen diverse fractievoorzitters dat het programma te ambitieus is geweest. Jan Velthuis (Gemeentebelangen): ‘We hebben teveel hooi op de vork genomen. We hadden een thema moeten kiezen en meer aandacht moeten hebben voor de participatie’. Tekenend in dit kader is ook dat een aanzienlijk deel van het budget onbenut is gebleven.
De VVD-fractie is kritisch en ziet vooral een gemiste kans: ‘De onderwerpkeuze vond ik vreemd. Het waren zaken die al in het collegeprogramma stonden. Als er bij uitstek een onderwerp was dat de raad naar zich toe had kunnen trekken dan was het participatie en juist dat is niet gedaan’, aldus wethouder Offereins. Ook Marjolein Vulpes had liever gezien dat de tijd en energie anders was besteed, bijvoorbeeld aan een terugkoppeling op de dorps- en wijkbezoeken. ‘Nu is er gewerkt aan onderwerpen waar het college hoe dan ook al werkt. Bovendien hebben we al capaciteitstekorten op diverse beleidsterreinen, het helpt niet om hier dan ook weer ambtelijke capaciteit weg te trekken’.
Nieuwe werkwijze
De nieuwe werkwijze bracht ook een nieuwe rolverdeling met zich mee waar partijen aan moesten wennen. Ambtenaren moesten niet meer alleen voor het college werken, maar plotseling ook voor raadsleden en op dezelfde thema’s. Deze werkwijze leidt niet bij iedereen tot enthousiasme. Wethouder Offereins: ‘De raad nam een meer uitvoerende rol aan en kwam hiermee op de stoel van het college te zitten. Dit leidde soms tot nodeloze en vermoeiende discussies.’ Vulpes deelt deze mening: ‘We moeten als raad blijven bij een controlerende en kaderstellende rol en niet in de stoel van beleidsadviseurs gaan zitten. Dat is onze taak niet.’
Anderzijds ervoeren raadsleden juist te weinig invloed op de uitvoering als de bestuursopdrachten eenmaal bij het college lagen. Ook zijn sommigen van mening dat het college pro-actiever had kunnen zijn. Joostens: ‘Ik denk dat het college een stuk regie uit handen moest geven en daar ook geen zin in had. Ik denk dat ze dat moeten toegeven. Als dat beter op was gepakt had het beter uit de verf kunnen komen denk ik.’
Vertrouwen soms nog broos
Zo positief als iedereen was over de werkgroepen (‘constructief en veel vertrouwen’), zo sceptisch zijn de fractievoorzitters over de dynamiek in de raad, waar volgens de griffie politieke profilering soms de overhand heeft en incidenten druk uitoefenen op het onderlinge vertrouwen. Bos: ‘We hoopten dat de samenwerking in de werkgroepen zich zou uitbreiden naar de raad, maar dit was helaas niet het geval. Wij zijn denk ik naief geweest op dit punt.’ Diverse fractievoorzitters delen deze teleurstelling.
Een voorbeeld van zo’n incident is de eenzijdige beëindiging van de werkgroep jeugdzorg in januari. De coalitiepartijen stelden dat door de Hervormingsagenda Jeugd het beleidsterrein teveel aan verandering onderhevig is waardoor het uitwerken van een bestuursopdracht inefficiënt wordt. Hoewel hier iets voor te zeggen valt leidde de eenzijdige keuze vanuit de coalitiepartijen tot verbijstering bij de werkgroep. Van der Veen: ‘We werden geconfronteerd met een voldongen feit. Er was geen overleg, niets.’ In de wandelgangen wordt duidelijk dat de keuze niet los kan worden gezien van de motie van wantrouwen in december 2024 vanuit de oppositie. Velthuis: ‘Dat heeft sporen nagelaten.’ Ook Wind geeft aan dat dit heeft meegespeeld in de overweging.
Volgens Vulpes is de sfeer de laatste tijd wel weer veel beter: ‘We hoeven ook geen vriendjes te zijn, maar we moeten wel goed kunnen samenwerken.’
Een eventueel volgend raadswerkprogramma
Op de vraag of fractieleden en collegeleden het raadswerkprogramma nog eens over willen doen komen gemengde antwoorden. Velthuis vind dat de raad lering moet trekken uit deze ervaring en het beter kan. Terug naar de status quo wil hij zeker niet. ‘In de vorige bestuursperiode stonden we als oppositie aan de zijlijn. Alles was dichtgetimmerd. We wilden de raad deze bestuursperiode graag maar ruimte geven en achter die doelstelling staan we nog steeds.’ Ook Joostens wil het graag nog een kans geven. ‘Het had beter gekund en heeft zijn kans niet volledig gehad.’ Van der Veen wil het overwegen, mits er meer ambtelijke capaciteit voor komt.
De SP is de enige partij die uitgesproken tegen is. Volgens de Joke Lesman ondermijnt de werkwijze het democratische proces. ‘Werken in werkgroepen is achterkamertjeswerk en is per definitie a-politiek. Als het raadswerkprogramma iets heeft gedaan, dan is het de afstand tussen inwoner en politiek juist vergroten.’ De fractie pleit voor openlijk debat in de gemeenteraad. Daarnaast vindt de Lesman dat de bestuursopdrachten te algemeen zijn, juist omdat het politieke debat niet is gevoerd. Alle fracties moesten het immers eens zijn met de uiteindelijke bestuursopdrachten. ‘Iedereen vindt dat er minder armoede moet zijn, maar de vraag is: hoe kom je daar? Die keuzes zijn inherent politiek en die keuzes zijn nu niet gemaakt.’
Desondanks wordt er momenteel uitvoering gegeven aan de bestuursopdrachten en deels met succes. Zo is de aanjager van de woningbouw al enige tijd actief en is dit volgens wethouder Van der Burg succesvol. In Muntendam heeft het sociale team inmiddels de training van IPW afgerond en staat het klaar om mensen met gestapelde problematiek te ondersteunen, aldus wethouder Offereins. Ondanks alle scepsis was de Parma Groep al met al toch positief over het raadswerkprogramma,
Het onderzoeksbureau doet diverse aanbevelingen voor een eventueel volgend raadswerkprogramma, waaronder meer focus (een beperkter aantal thema’s), meer aanvulling op het collegeprogramma in plaats van overlap, duidelijkere werkafspraken en om vooral vroeg te beginnen, al voor de verkiezingen. De afgelopen bestuursperiode kan dus ook worden gezien als een belangrijk leerproces waar wellicht de vruchten in de toekomst van kunnen worden geplukt.
Of raad en college besluiten om deze route wederom te bewandelen zal op korte termijn duidelijk worden.