Scheepswerf Pattje Waterhuizen is door de Raad van State onherroepelijk in het gelijk gesteld in een jarenlang slepend juridisch conflict met de provincie Groningen. Hiermee is een dwangsom van een kleine half miljoen euro van de baan. Sinds de oprichting in 2009 lukte het de werf maar niet om de vergunningaanvraag door de provincie goedgekeurd te krijgen. Uiteindelijk kwam er in 2013 een gedoogverklaring.Echter, vanwege overtreding van de gedoogvoorwaarden , veroordeelde de provincie de werf tot 470.000 euro dwangsommen. De Raad van State heeft deze gedoogvoorwaarden nu naar de prullenbak verwezen. Directeur-eigenaar Bauke Adema kondigt aan dat de provincie nu een claim van enkele miljoenen euro’s kan verwachten ter compensatie van geleden materiële en immateriële schade.
Sinds de invoering van de nieuwe wet Wabo in 2014 is niet meer de provincie, maar de gemeente verantwoordelijk voor de vergunningverlening. De gemeente Hoogezand-Sappemeer verleende Pattje de benodigde Milieuvergunning, maar de provincie bleef zich gedragen als bevoegd gezag. Zo droeg de provincie de werf medio 2016 op om eind dat jaar de deuren te sluiten. De werf bleef echter operationeel op de gemeentelijke vergunning.
De schade die Pattje Waterhuizen leed door het handelen van de provincie loopt volgens Adema in de miljoen: “Ons imago is beschadigd in de media, we liepen orders mis door uitingen van de provincie en we hebben veel kosten moeten maken voor de bouw van een geluidswal en het laten opstellen van een hele serie milieuadviesrapporten. Wij deden ons best om ons aan allerlei voorwaarden te houden en maakten daarvoor veel kosten. Nu blijkt dus dat de provincie die voorwaarden helemaal niet had mogen stellen. Samen met onze advocaten gaan wij nu een inventarisatie maken van de exact geleden schade en deze gaan wij verhalen op de provincie, die volgens de Raad van State onrechtmatig handelde. (foto Jan Johan ten Have).